Wetenschappelijk onderzoek

 

Behandeling van snurken en het obstructief slaapapneusyndroom
A. Hoekema, afdeling Mondziekten, Kaakchirurgie en Bijzondere Tandheelkunde, Universitair Medisch Centrum Groningen, Groningen

Snurken en het obstructief slaapapneusyndroom (OSAS) worden gerekend tot de slaapafhankelijke ademhalingsstoornissen. Tijdens het slapen vermindert de tonus van onder andere tong- en farynxmusculatuur. Snurken is een geluid dat wordt veroorzaakt door het vibreren van het palatum molle, de tongbasis en andere weke delen in de bovenste luchtweg. Als gevolg van negatieve druk tijdens inademen worden bovendien de tong en het palatum molle richting de posterieure farynxwand verplaatst. Hierdoor kan snurken worden versterkt en kan zelfs een partiële of volledige obstructie van de bovenste luchtweg ontstaan. Luchtwegobstructies zijn kenmerkend voor OSAS en resulteren in een reductie (hypopneu) of complete onderbreking (apneu) van de ademhaling die gepaard gaat met een zuurstofsaturatiedaling en stijging van de koolzuurspanning in het bloed. Door een toename van de sympathische activiteit en verhoging van de pre- en afterload van het hart veroorzaken luchtwegobstructies bovendien een toegenomen cardiale belasting. Het hervatten van de ademhaling gaat vervolgens gepaard met kortstondige ontwaakreacties (arousals) die cumulatief resulteren in een gefragmenteerde slaap en een afname van de slaapfasen ‘rapid eye movement’ en diepe ‘non-rapid eye movement’ slaap. Deze kwalitatief inefficiënte slaap heeft tot gevolg dat OSAS-patiënten vaak last hebben van overmatige slaperigheid overdag. Het cognitief functioneren en de kwaliteit van leven kunnen hierdoor verminderen en er bestaat een verhoogde kans op ongevallen. Bovendien leidt de toegenomen cardiale belasting bij OSAS-patiënten op langere termijn tot pulmonale en systemische hypertensie en een verhoogde kans op cerebro- en cardiovasculaire complicaties. Snurken kan evenals OSAS hinderlijk zijn voor de omgeving, maar heeft geen consequenties voor de gezondheid van de patiënt.
(Bron: Springerlink)

Nieuw inzicht in patroon slaapapneu: meer individuele behandeling mogelijk

5 oktober 2007 - Een Antwerpse arts heeft in zijn doctoraatsonderzoek een nieuw patroon van slaapapneu ontdekt.

Uit het onderzoek, uitgevoerd in het Universitair Ziekenhuis Antwerpen, blijkt dat niet alleen bij obstructief, maar ook bij centraal slaapapneu de bovenste luchtweg afsluit. Ook het moment waarop de luchtweg afsluit, is anders dan tot nu gedacht.

Dr. Olivier Vanderveken onderzocht de graad van afsluiting van de bovenste luchtweg aan de hand van de forced oscillation technique. Dat is een niet-invasieve test die aan de hand van geluidsgolven met een lage frequentie de mechanische weerstand van het ademhalingssysteem meet.

Het onderzoek toont aan dat ook bij centrale vormen van slaapapneu de bovenste luchtweg afsluit. Een bevinding die in tegenspraak is met de klassieke definities die stellen dat de afsluiting van de bovenste luchtweg eigen is aan obstructief slaapapneu en niet optreedt bij centraal slaapapneu. Daarom zal in de toekomst ook bij centraal slaapapneu het mechanisch stutten (splinting) een belangrijk onderdeel zijn van de behandeling, bijvoorbeeld door gebruik van een beademingsmasker (CPAP). 

Afsluiting luchtweg bij uitademen
Ook het moment waarop de luchtweg afsluit, blijkt anders dan tot voorheen gedacht. Zo is de vernauwing van de bovenste luchtweg het meest uitgesproken tijdens het uitademen net voor de eigenlijke ademstop. Ook deze vaststelling is vernieuwend. Klassiek werd steeds aangenomen dat de luchtweg als het ware wordt dicht gezogen door de negatieve druk die ontstaat in de bovenste luchtweg wanneer we inademen. De algoritmes en modellen voor behandeling van slaapapneu dienen dus ook de expiratoire fase in rekening te brengen.

Chirurgie en medicatie
Olivier Vanderveken toont in zijn onderzoek verder ook voor het eerst aan dat de klassieke anti-snurkoperatie bij patiënten met obstructief slaapapneu (uvulopalatopharyngoplastie of UPPP ) tot betere resultaten leidt wanneer patiënten postoperatief medicatie krijgen toegediend die de nachtelijke ademhaling stabiliseert (acetazolamide). Van deze medicatie was tot nu toe enkel bekend dat ze doeltreffend was in de behandeling van centraal slaapapneu.

Succes van klassieke mondprotheses voorspellen
Samen met ingenieurs van Fluid Dynamics Antwerp, een spin-off van de Universiteit Antwerpen, ontwikkelde dr. Vanderveken een high-tech model van de bovenste luchtweg dat het behandelingssucces van klassieke mondprotheses voorspelt. Het model kwam tot stand door de combinatie van Computational Fluid Dynamics met functionele beeldvorming en betekent een belangrijke stap vooruit voor een meer individuele behandeling van apneupatiënten. Het model wordt momenteel in de praktijk geïmplementeerd.

Geprefabriceerde mondprotheses niet aanbevolen
Uit het Antwerps onderzoek dat binnenkort in de American Journal of Respiratory and Critical Care wordt gepubliceerd, blijkt overigens dat snurken en licht obstructief slaapapneu best behandeld worden met een klassieke, op maat gemaakte mondprothese en niet met een thermoplastische voorafgemaakte mondprothese. Ook de hypothese dat met de goedkopere prefab mondprothesen kandidaten voor behandeling met een klassieke mondprothese kunnen worden opgespoord, wordt niet ondersteund volgens het Antwerps onderzoek.

Olivier Vanderveken ontving voor zijn onderzoek al tot drie keer toe een wetenschappelijke onderscheiding: de prijs ‘wetenschappelijk onderzoek’ van de Koninklijke Belgische Vereniging NKO, de wetenschappelijke prijs van de Belgian Association for the Study of the Sleep (BASS) en de Prijs Prof J.C. Yernault voor Pneumologie.

Referenties:

Vanderveken OM, Devolder A et al. Comparison of a Custom-Made and a Thermoplastic Oral Appliance for the Treatment of Mild Sleep Apnea. Am J Respir Crit Care Med. 2007 Aug 2.
De Backer JW, Vanderveken OM et al. Functional imaging using computational fluid dynamics to predict treatment success of mandibular advancement devices in sleep-disordered breathing. J Biomech. 2007 Jul 28.
Vanderveken OM, Boudewyns A et al. Pilot study of a Novel Mandibular Advancement Device for the Control of Snoring. Acta Otolaryngol 2004; 124: 628-633.